Via onze zintuigen (=sensoren) krijgen we alle informatie die wij nodig hebben om te kunnen functioneren in het dagelijks leven. De informatie wordt in de hersenen verbonden met elkaar, zodat er een (juiste) reactie kan worden gegeven. Dit proces wordt sensorische informatieverwerking genoemd.
Neem nou als voorbeeld het tastzintuig, die zich veelal in de huid bevindt. Daarmee kunnen wij onder andere voelen of iets warm of koud is. Denk aan het snel terugtrekken van de handen als reactie op het aanraken van een gloeiende kop thee.
Andere bekende zintuigen zijn:
zien, horen, proeven en ruiken.
Minder bekende maar net zulke belangrijke zintuigen zijn:
Het evenwichtsgevoel, houding- en bewegingsgevoel en het gevoel vanuit onze inwendige organen.
De zintuigen spelen een belangrijke rol in het waarnemen en daarmee het begrijpen van de wereld. Bij sommige mensen komt zintuiglijke informatie te zwak of te sterk binnen in de hersenen. In de praktijk zie je dan bijvoorbeeld dat sommige kinderen een sterke reactie hebben op informatie vanuit het zien. Deze kinderen zien dan alles, zelfs de kleinste details en ze raken daardoor afgeleid. Dit kan weleens verward worden met AD(H)D, terwijl het meer een probleem is in de verwerking van zintuigelijke informatie.
Om de informatieverwerking goed in kaart te brengen, wordt er een sensorisch profiel gemaakt:
Indien wenselijk volgt een behandeling traject waarbij het kind leert anders om te gaan met de sensorische informatie en deze meer gebalanceerd en nauwkeurig leert te verwerken.
Onderzoek kan vanaf 4 jaar.